Vasthouden.
Saam neergevleid hier op het bankje
kop van de haven, zicht op de havenmond
zonsondergang , adembenemend
alsof het aardse niet bestond.
De middaghitte , weggeblazen
een koele bries , verfrissende sfeer
oranje rood in lucht , op ’t water
het avondafscheid daalde neer.
Vlagen van regen als een sluier
hingen tussen de gouden gloed
als wilde het de zon doen blussen
wegzakkend in de watervloed.
Wij proefden volop Godes schepping
hier uitgeschilderd zoals geen mens
zo’n beeld als dit ooit kan creëren
genoten stil en diep intens.
Waar in de gloed de schemering daalde
gloorde de belofte van de nieuwe dag
Hij scheidde licht en duist’re banen
opdat ik deze schoonheid zag.
Al wilde ik dit al vast houden
het beeld an sich brandt als patroon
in heel mijn wezen en mijn denken
o Heer, wat is Uw schepping schoon.
th.