Vervolg 1
Die stinkende kerel profiteerde van de situatie en wou aan de kribbe van de dames eten, maar die waren op hun hoede. Ze kenden hem tenslotte, een goedgerichte schop met hun achterpoten dreef mijnheer terug.
De gulzige mijnheer schrok zo erg dat hij de schuilhut uitliep. Maar buiten werd hij terstond getroffen door de zware regen, hij wou zich omdraaien om terug binnen te gaan.
Maar dat lukte niet direct. Hij stond immers tot aan zijn enkels in een slijkpoel. Hij moest de grootste moeite doen om een poot uit het vette slijk te halen. Tot overmaat van ramp stopte het met regenen, maar meteen vielen er hagelballen als tennisballen uit de lucht.
Mijnheer zijn lange oren waren de eerste slachtoffers, dat deed kei- veel pijn.
Door zijn haast te willen draaien viel hij met zijn kont in het slijk, kortom het kon niet slechter aflopen voor hem.
De twee dames stonden te balken van plezier, mijnheer schaamde zich en sloop plonzend de stal in en durfde de dames niet meer aan te kijken.
Gelukkig was het maar een kort en plaatselijk onweer.
En zoals dieren meestal zijn, ze vergeten en vergeven snel. Enkele dagen later liepen ze weer met z’n drieën naast elkaar, balkend, alsof ze de laatste nieuwtjes tegen elkaar vertelden. De baas zag het en was blij dat ze weer overeen kwamen, want over enige dagen zouden ze in een stoet moeten meestappen en hij wist dat ze soms onhebbelijk konden zijn.
Het was zover. Eerst werden ze geborsteld. Dat vonden ze fijn. Dan werden ze gewassen. Ze vonden hun baas super lief en deden alles wat hij vroeg, zelfs in de winterstal overnachten deden ze zonder morren, want daar lag vers stro en kregen ze lekker eten. Het was fijn voor de ezels.
Na enkele dagen oefenen voor de komende stoet werden onze ezels het een beetje beu. Alles moesten ze wel tien keer opnieuw doen en dat was niet de fout van de ezels, maar wel die van de menselijke ezels, die maar niets konden onthouden.
Men had zelfs een ornaat gemaakt voor onze ezels met pluimen en fijn genaaide zadels in gouddraad en met lintjes. Dat deel was eigenlijk niets voor hen, maar kom, ze werden toch goed vertroeteld. Over de stoet hoeven we verder niet teveel uit te weiden .
Mijnheer ezel kreeg een grote man met baard op zijn rug. Hij zag er misschien woest uit, maar het was uiteindelijk een lieve man.
Wordt vervolgd
ela
2