Lichtje.
Tastend in het duister,
was een jonge man opzoek,
opzoek naar vastigheid,
structuur en zekerheid.
Hij blowde en dronk,
zijn angsten weg,
angsten dat hij de uitweg,
niet zou vinden.
Plost was daar een lichtje,
hij voelde warmte,
liefde, zag structuren en vormen,
en liep op het lichtje af.
Hij kwam steeds iets dichterbij,
Maar plots was het lichtje weg,
Hij had zich nog nooit zo alleen gevoeld,
nog nooit had hij niet geweten wat hij nu moest.
Hij zocht en zocht,
maar nergens was het lichtje meer te bekennen,
Hij werd angstig, soms boos of juist heel verdrietig,
Ook al voelde hij de warmte van het lichtje nog.
Zag hij nogsteeds de structuren,
hij begreep er niks van.
Op een dag,
wat voor hem alsnog als nacht leek,
Liet hij zijn hoofd hangen,
Gooide de film 10.000BC aan,
En keer naar het begin.
Plots zag hij het,
De plek waar het lichtje heen was gegaan,
Het lichtje heeft hij nooit verlaten,
het lichtje was juist blijven bestaan.
Nu hij dat zag,
Hoorde hij een warme stem,
Hij keek om zich heen,
Maar het was te duister wat te zien.
Weer klonk de warme stem,
"Het zit hem in de connetie"
Hij hoorde dat, en zag het vuur dansen.
En hij kwam tot de conclusie.
Ik hoef niet bang te zijn,
Ik hoef niet verder door het duister te gaan,
Ik blijf gewoon hier staan,
Vroegen de woorden op papier hem,
"Waarom?"
Omdat het lichtje van voorheen,
Dat aan hem verscheen,
Niet ergens heen verdween,
Maar in hem was gaan leven.
Nou hij dat wist,
Was het duister niet meer beangstigend,
Waren de paden alleen donker,
op een pad na.
Ook als was het pad donker,
Zijn inner kleurde het pad,
En verlichten zijn gevoel,
Blijf dat pad belopen,
hou je hoofdje cool.
"geef me wat ik zien wil,
Loop naar waar ik je brengen zal,
geloof me,
vertrouw me,
en alles komt goed"
En hoe duister het ook is,
Hoe beangstigend het ook mag zijn,
of hoe moeilijk het ook mag worden,
Het lichtje houd hij geborgen,
Een leeft de dagen en nachten, zonder zorgen.
Dans een weg door het duister,
Teken een weg door je eenzaamheid,
Vecht jezelf naar buiten.
Hij was niet angstig meer,
hij wist wel beter zo,
Hij was niet alleen,
Hij hoefde het niet alleen te doen,
Hij keek omhoog,
daar waar het licht verschenen was.
De ster die niet verplaats onder de maan,
en onder de zon,
zal schuilen bij je ziel.
Dus laat het rusten,
Doe wat het lichtje wilt.
heb vertrouwen,
en geloof,
Zijn angsten en twijfels werden gestilt,
Hij voelde warmte,
zag een weg,
en sloeg die, met open armen, in.
Dingen, voorwerpen,
ze kregen iets van vormen,
kleuren kwamen terug.
Hij liet zich neer vallen op zijn knieƫn,
Legte zijn hand op zijn hart.
Sloot zijn ogen,
en hij zag het lichtje,
"Bedankt dat je er bent"
Hij zag een glimlach,
lieve ogen die hem toe knepen,
warme lippen raakte zijn voorhoofd,
En hij wist, dat het goed zou komen.