Ik heb met de nieuwe kapitein te doen.
Hij voert vier volle containers met troebel water.
De ambitie kriebelt in zijn schoenen,
maar rustig ademhalen kan hij niet.
Op de kade staat niemand op hem te wachten.
Ook wij hebben geen feest in het verschiet.
De stilte bij de kruidenier is even melancholisch.
Ik reken af, zet mijn koffer op een voetstuk.
Misschien is het psychologisch, ik weet niet,
maar na die boodschap wilde ik niet meer terug.
Het huis de zee, het strand de gedachte.
Een vergeten land, verloren vrucht.