In zijn achterhoofd, erg dof

sloeg de kerktoren half twee

zijn dikke dranktong lebberde

zodat haar tepels hard werden

de bruine tepelhof bobbelde

kleine haartjes kittelden

hij giechelde bij de potsierlijke

gedachte van een geplukte kalkoen

zij drukte haar borsten bij elkaar

haar bekken oprichtend in nood

die beweging gaf een stijf gevoel

dit verplichte hem zijn onderbroek uit te trekken

ze was plots vele maten te klein

ze neep als een notenkraker

het was een bevrijding

voor zijn liefdesslaaf

die rood en trillend beslag legde

op het mooie krullende deurmatje

de wellust sprong over en weer

haar borsten trilden, nooit gezien

zijn tong dwaalde naar haar navel

nu lag hij in gekromde stand

zij krabde op zijn ruggengraat

hij spande zijn spieren in opperst genot

dit was de hoogste gelukzaligheid

hij viel opzij als een houten blok

huilend van de pijn met krimpend lid

tranen stroomden over zijn wangen

en zij... zij belde de dokter van wacht

en hij,was geveld door rugkramp

“ het was niet eens kwart voor twee.

                          ela