Er was een dag, en nog een dag, en nog een andere.
Enkel dat: de blauwe hemel, het gladde duister,
het open boek.
En enkele woorden. Weinig,
als bij toeval gesproken.
Het waren evenwel woorden van liefde.
Niet echt uitgesproken,
eerder geraden, of enkel voorgevoeld.
Als groenen bladeren in het voorbijgaan.
Een schitterend groen, laat ons zeggen,
van sinaasappelbomen.
Het was of het plots regende:
de bladeren, ik wil zeggen, de woorden
schitterde. Niet dat ze uitgesproken werden,
maar ze waren van liefde, hoewel slechts geraden.
Daarom schitterden ze. Als vochtige
bladeren.