je denkt en wenkt als een molen draai door in
de winden en de kinders vragen om snoep van
heinde en nog verder trommelen de trommels in
het vlies van trillen en gillen en dijen in de
oneindige kosmos van sterren die dwalen in het
licht van geluiden die duiden dat de orkanen
nog niet uitgeput hun banen zullen woeden over
dorpen en steden en wapperende kleden van ons
vergeten verleden dat het decadente niet altoos
kan voortbestaan als de baan van een maan in
rimpelloze handen en plooi mijn minnen in warrige
zinnen van kom Koning kom in Uw luister en kluister
het duister in bestaanloos niets tot ook de kinders
weer als vlinders in tijdloze lente de horizon brak