Laat luchten wolken zijn
in stille bossen zonder spitsroeden,
tussen dunne bomen
op paden zonder angstige hoede.
Laat lichten dwalen
op arme heidevelden,
in schaduw van jeneverbes
zonder dronkaards en helden.
Op eigen erven
van verpande levens in verhulling,
op vreemde bodem
van dromen zonder vervulling.
Dennenaalden zonder zomer
verlichten hier winterse noden
waar graven de bezoeker dienen,
niet de doden.