Er is een land vol vergaarde rijkdom,
velen vergapen zich eraan.
Het is ook het land waar vreemdelingen,
vaak geen gasten meer heten.
Eerder behandelen we hen als aasgieren,
ook al zijn we het eigenlijk zelf.
Want zij lagen toch krom voor onze weelde,
en bloeden voor onze hebzucht?
Wie kent hier nog de medemens,
in veler kleuren?
De medemens die een beetje anders is,
als dat wij vaak gewend zijn.
De haat, de nijd, het schijt hebben
aan de ander.
Is dat het beleid van degene die graag
oude wonden openrijt?
Alsof het niks is,
alleen nog te worden benijd.
Door de waarachtig,
monsterachtige mensen.
Alleen maar omdat we liever
alles en iedereen opofferen
aan onze zucht naar meer.