Alleen aan zijn tafeltje, al drie uur lang zat hij daar.
De bureaulamp brandend op zijn gelaat.
Zijn vrouw allang naar bed met een rothumeur.
Samen met zijn kop koffie zat hij zijn hoofd te breken over mogelijke verhalen.
Gedachten oneindig verdwaald in een wereld waarin hij de verliefde liefde mocht ervaren, hem gegeven door een jonge vrouw.
Haar sneeuwwitte huid en Oost-Europese accent fascineerde hem. Zijn vrouw was een versleten fiets ten opzichte van haar.
Als een donderslag bij heldere hemel klonk het toen de deur plots open stormde. De vrouw des huizes met een koffer en een stuk papier.
Een stuk papier waarop in de mooiste woorden de allerpuurste liefde beschreven stond.
Maar zij wist het, deze hartstocht was niet voor haar ogen en hart bestemd.
En dus de schrijver zat daar aan zijn tafeltje, al drie uur lang zat hij daar.
De ogen van zijn vrouw branded op zijn gelaat.
Zijn vrouw, allang roodgloeiend van het rothumeur.
Zonder woorden, zoekend naar een uitleg.
Maar met zijn gedachten nog steeds bij het sneeuwwitte Oost-Europese landschap.
Eenzaam en alleen de versleten fiets aan het dumpen.
Hoe kon iemand zo getrouwd, zo verloren en alleen zijn?
-165j Bram Stoker.-