De nullijn is onzichtbaar. Ik zal haar beschermen.
Liefde alleen is niet genoeg. In het ongerept ondiep
struin ik langzaam verder.
Mijn wapen is mijn enige zekerheid. Het evenbeleid
dat jij zal blijven.
Vroeg sta ik op om te waken, om te braken, om te schrijven:
’Twee dorpen bezocht, gelukkig geen malaria. De explosie
van gisteren was niet te voorzien...’
Vandaag is een drama, de radio staat aan: Bloedblaadjes
drijven willoos langs mijn broek.
Niemand heeft iets gezien, maar het is menes.
De laatste getuige zal voor eeuwig zwijgen.
Ik ben Tanja Nijmeijer: Machteloos, ik ben een indiaan.