met krachtige slagen
draait de vrouw de slinger
een kletsnatte broek
bolt op tussen de rollen
tegelijk breken haar vliezen
het baren gaat beginnen
paniek slaat toe
haar eerste kind kreeg zuurstoftekort
de gevolgen aanschouwt zij dagelijks
naar het ziekenhuis
en rap ook
de geroepen buurvrouw
stelt gerust en handelt
er is iemand met een auto
haar oudste zwaait haar weg
de rit is een marteling
gesloten ogen
geprevelde schietgebedjes
elke bocht steekt
iedere oneffenheid doet haar kreunen
ze voelt drang om te persen
weet dat het niet mag
tegenhouden, nog niet…
haar barendwillig lichaam
op de verloskamer
eindelijk mag ze toegeven
een paars, slap wezentje
geen geluid, zo stil
dan toch
dat heerlijke, verlossende gehuil
het is 7 september 1950
’s morgens om 9u37
ik leef