Buitenlaag.
De buitenlaag
om te beschermen
wordt dikker, voller naarmate kou
ons nu omringt
onder nul graden
houdt ons bewogen vol in touw.
’s Zomers als
’t zonlicht staat te stralen
is die behoefte niet present
is er het bloesje
of de zwembroek
zijn wij met warmte hier verwend.
Maar geestelijk dan
is er bescherming
als alles koud is wat je proeft
niemand je
warmte wil verlenen
je overal wordt afgetroefd.
Een dikke huid
hoor ik dan zeggen
doch symboliek ruimt geen verdriet
er is de pijn
er zijn de tranen
veelal verborgen , die men niet ziet.
Geweldig is dan
de ontdekking
dat daar een mens is die mee voelt
je troost , je warmt
je wilt begrijpen
omdat zij weet wat jij bedoelt.
Die aankleding
zoals St. Maarten
zijn jas eens deelde met die niets had
die kan advent
uit ’t donker tillen
waar ’t Kerstkind eeuwig licht bevat.
th.