De ijdelheid van de kunstenaar schrikt me af.
Hij knipoogt naar de keizer.
Met zijn roze oorwarmers op zijn hoed
komt alles weer goed.
De dagen vergrijzen langzaam in de leegte.
Hij danst met slangen.
Ontbindt in zijn eigen droom.
Zij vermoed verlangen.
Een halve waarheid is geen waarheid.
Het is vandaag de dag dat hij schroomt.
De pijn is geen stilte onder de bomen.
De maden lopen niet door zijn brein.
Hij is enkel een roker, een klootzak.
Schreeuwt liefde, wanhoop,
maar het doet nog steeds geen pijn.
Of verwacht ik een wonder?
Nee, dat kan het niet zijn.