En als hij, dan toch,
een rotzak blijkt.
En zij een trut,
evenals de rest.
Wat blijft,
wat let,
ons dan?
Zoek toevlucht
bij jou
bij mij.
Kom maar hier
en huil op mijn schouder.
Als je maar belooft:
reserveer een plekje
voor mijn hoofd.
Onze tranen zijn niet zout,
ze zijn leeg.
Ze zijn flauw.