Als dit gedicht nu eens geen gedicht was,
dan schreeuwde ik gewoon dat ik verdriet heb en blij ben.
Dan zei ik gewoon dat het leven mooi is, de liefde heerlijk.
Als dit gedicht nu eens geen gedicht was,
dan zag je gewoon aan me dat ik verliefd ben en getrouwd.
Dan voelde je gewoon dat ik de wereld lief heb, mijn hart geloof.
Als dit gedicht nu eens geen gedicht was,
dan kuste ik je stiekem bij de andere leerlingen in de klas.
Dan hield je me hand vast en hoefden we niets te zeggen.
Als dit gedicht nu eens geen gedicht was,
dan had jij dit nooit gelezen,
was dit nooit geschreven.
Was alles anders geweest.