“Schildert hij zijn Latijnse leugens blauw”
Vandaag is hij de zon vergeten.
Beneden in het hok stinkt het naar boter.
Troebel neonlicht verwaterd zijn gedachte.
Ze drijft in een zee van sperma. Rood en alleen.
Vanachter hoort hij de nieuwe buurtkat krijsen.
Buiten wordt er gelachen, gelachen, gelachen,
maar waarom? Waarom? Waarom?
Er zijn geen bewijzen, geen tekens, geen sms-jes.
Er is enkel de geest van het moment.
Ze zijn groen, een vreemde voor zichzelf.
Ik ben grijs, een eenling opzoek naar zwarte besjes.
De pen schrijft. Een helft. De helft en een helft.
Zijn hand is haar koninkrijk. Haar mond de wereld.
Ons hart is niet verdwenen, gepolijst of beschreven.
Er is enkel geen ruimte voor een ander universum,
een ander bord eten, een andere broek, een andere kroeg,
een andere kus, een andere familie, een ander gevoel,
een ander leven.