Bij het vallen van de bladeren
verdrink ik in melancholie
verbleekt mijn huid vaal wit
metaal trekt hitte uit vuur
en ik verzamel energie
Onder het bewind van koning winter
kleuren dagen koud en zwart
water dooft vuur
angst en depressie welig tierig
mededogen beheerst mijn zijn
Wanneer de ontbolstering
van jonge botjes tot groene blaadjes
niet langer een imaginair gegeven is
graaft hout zich in aarde en plukt
de geboorte van de lente
In de broeierige hitte
van de zuiderse zomer
verdampt vuur in water
een expansieve kracht brengt
vreugde in het rode hart
In de verfrissende warmte
van de zwoele nazomer
verstikt aarde hout en
daal ik met beide voeten
neer in het gele centrum