misschien ga ik wel dood
in de nabijheid van jouw
grijpende hand, er is tijd
waar koele lucht
mijn pad kruist
voor wie de klei in
mijn stem beheerst, er mee
stoeit tot aan de top van de nacht
- is eerbied de wet die me kust
in de vrolijkheid van het ongeboren kind ?
ik ben speels in mijn oudheid
echoot met naklanken die voorzichtig
het ritme in mijn hart verstoort