tussen krampen en pijnstillers
camouflagebegrippen
gekke dingen,
het doet gekke dingen met je
alsof continu op reis
nooit echt alleen stil te mogen staan
daglicht, kaarslicht en maanlicht
veel maanlicht, vooral veel maanlicht
blauw gordijn, geel gordijn,
groen gordijn
bijna onmenselijk
de lucht
je stem bevroren
kreten in oorschelpen
schelpen die sterven, niet horen
weeg ik de machteloosheid
als langzaam de stilte
in minuten, seconden,
uren, uren en uren
verdwijnt