Tussen de dagelijkse herrie en die kleren
die vol van lichaam gaan waar de avond valt,
Droeg ik op mijn wandeling het verlangen naar verdriet
mee en naar de melancholie, vreselijke ziekte
die mij op een avond overviel, toen ik toevallig
bleef stilstaan voor een etalage op een hoek,
tussen verlichte winkels, fel oranje trams
en de stoplichten die de wind aansteken -
een etalage waar ik voor stond, met
vier spellen kaarten en iets in beweging
van pijpen, sigarettenpijpjes,pijpenragers...
Daar stond ik en ik dacht dat ik
de stem hoorde van een dronkaard, zonder hoop.
Die kaarten waren daar echt en heel mijn leven
stond daar stil en ik keek in verwarring
in die spiegel van mijzelf en van mijn leven.
Ik wilde mij afwenden en verder lopen
maar het donker van de etalage hield mij vast ...
En wie is dan de stem? roep ik soms zelf?
Ik bleef daar staan met ogen die mij aankeken
en ben voor altijd in dat kijken verdwaald.