Beeldenstorm en kaalslag laten geen spoor van loof en look
vruchten passeren het darmkanaal, worden tot een amorfe brei
in een bodem van afbraak broeit gebladerte als warme rook
een schijnzalig schimmel bedekt de ruïne van aardse barbarij
er borrelt een gistend mengsel in de onderbuik van bedorven jaren
doch in de vochtige kelder blijft de glinstering van een druppel mooi
weerkaatst het licht van een geklaarde hemel in glanzende haren
en groeien breekbare bloemen op de dunne lijn tussen vorst en dooi