Daar in het water gingen wij liggen.
Samen deden wij dat. Nat was het.
Ik dacht er aan, die traan weg te pinken.
Laat maar vloeien. De stroming in het water.
Ik dacht aan de liefste. Ik dacht, pijnsde en
Voelde ergens echt de liefde . Het houten schip
Voer zich weg over de woeste zee.
We konden niet mee. Niet samen. Nee.
Ik verslond jou in een ogenblik. Jou ogen stil.
Precies wat ik wil.
Ik verlang naar jou alleen bouw ik niet op jou . geen schip kan houden wat wij brengen.
Geen gedachte durft te denken. Geen hart durft te voelen.
De stromende regen . de leegte en de koelte.