niet uit verveling maar een onheus
verlangen om de muziek te splijten
die me heeft verwond, de hoogte
van het celibaat ketst tegen trage muren
zonder vrees, want hij die vreest
is niet almachtig
zwart wit, de ivoren toetsen met bloed ingelegd
hadden de eerste dood met stokken
en pijlen diep gekwetst, geen soldij maar
gratis navelstaren achter in de abdij
religie uit de hemel, oprukkende mandaten
verlof is uitgesloten …