Kom op, trillen, trillen,trillen met die billen, he schatje, wij gaan nu doen, wat we al heel lang willen, en blijf, blijf in godsnaam, trillen, trillen met die billen.
Alle, alle, en hupsake, ik ren de deur uit met bravour.
Niemand anders dan ik, staat weer aan het roer.
Ik heb meer dan genoeg, van al dat navelstaren, van al dat gezeik.
Keizer en koning ben ik, en met of zonder reden, prijs, en voel ik me rijk.
Vooruit met de geit.