hoe aandoenlijk is het verlangen
om met handen
spreeuwen te vangen
met een heimwee zoals dat bestaat
louter en alleen
op de hoek van een doordeweekse straat
ik hoor in bekende geluiden een lokroep
van de straat die mij instemmend aankijkt
het is een straat met een brede stoep
die in niets op iets bijzonders lijkt
gewoon bloembakken en hondenpoep
de horizon was het einde van de straat
ter hoogte van de Oude Molenweg
waar nu een of ander yuppenkantoor staat
toen begon de buitenwereld achter de heg
met rechtlijnigheid die in een kind omgaat
zoals het leven ooit wederkeert tot as
is dit een soort terugkeer naar de bron
het is een buurt waar ik lang niet was
waarheen ik wilde maar niet eerder kon
hier lopen herinnering en heden in de pas
voordat ik wist waar ik aan begon