Ze kijken elkaar diep in de ogen.
Hij in de hare die herinneren aan
het versgemaaide gras hartje lente.
Zij in de zijne die doen dromen van
palmbomen om een exotisch strand.
Hij streelt zachtjes en liefdevol
haar wang, heel vluchtig.
Het voelt aan als een frisse zeebries.
Zij streelt haast onvoelbaar met
haar wijsvinger zijn nek.
Zo opwindend, zo zalig dat de sterren vol zilveren gloed
van de maan glinstering brengen in zijn ogen.
Zij wil hem iets zeggen, misschien wel
dat ze van hem houdt.
Maar hij legt een vinger op haar lippen, neemt haar hoofd
in zijn handen en kust haar innig en vurig.
Hierbij vergeleken is een vulkaanuitbarsting nietig.
Het kan hen niets schelen wat anderen denken, nog minder
dat het pijpestelen regent.
Hij omhelst haar stevig; net alsof hij haar
nooit meer wil loslaten.
Hij kust haar oorlel en fluistert met zachte, zwoele stem:
"Het was alleen maar om te zeggen dat ik van je hou."