Ik zit hier in een kelder, zonder daglicht, zonder lamp.
De pillen beloven een kaarsje, maar ik zie enkel rook en damp.
Ik voel me weer dat kleine meisje, omhuld door zwart licht.
Die pijn is zo sterk, geen pil geeft me nu tegenwicht.
Ik zit hier in een kelder, zonder raam, zonder verse lucht.
De pillen belovenen een kiert, maar bieden geen vlucht.
Ik voel me weer dat kleine meisje, dat bijna stikt van alle pijn.
Mijn schuldgevoel zo sterk, geen pil krijgt dit klein.
Ik wil ontsnappen uit deze kelder, het licht weer zien en verse lucht.
Maar de waarheid houdt me geketend, mijn hoop was slechts een gerucht.
Kan ik leven met mezelf, voor de schijn het boetekleed aan doen.
Of moet ik kiezen en zeggen, ik wil je echt nooit meer zien.
Elke keuze geeft ondraaglijk veel pijn.
Altijd heb ik verloren, letterlijk of leven in schijn.
Maar nu zit ik in die kelder, geen uitgang te zien
Ik moet wachten, geduldig zijn, is dit nou echt wat ik verdien?