Nooit verwacht
De glanzende stad, zie ze toch eens blinken
en ik die dacht dat ik het niks zou vinden,
ik heb dus duidelijk verkeerd gedacht.
Toegegeven, regen..., ’t is niet echt mijn ding
als men me liet was het, ‘t eerste dat ik verving,
voor mij gaat er niets boven zonnepracht.
Maar toch..., het heeft iets..., zo’n waterfilm
het is alsof het de dingen in tijd verstild,
iets dat men eerder van vernis verwacht.
Zie maar, de kasseien vangen ’n ander licht
zelfs die druppel aan de klink doet zijn ding,
zij het..., toch in verhouding tot zijn macht.
En nu ik dit alles zo zie, bedenk ik een ding
als ik nu eens ‘Regen’ door ‘Leven’ verving,
of... ‘Wat is’..., door... ‘Wat wordt verwacht’.
Wat als ik dingen die komen met glans behing
voor mijn oog..., alleen het mooiere beding,
en mezelf vastklamp, aan zo’n gedacht.
Als ik alles rond me iets positiefs toedicht
toont het zich vanzelf in een ander licht,
en lijkt het alsof het leven me toelacht.
Zoveel schoons kan ik nergens vinden
regen..., ze doet zelfs mijn leven blinken,
en wie had dat nu ooit verwacht.
Schoonbeek, 24 Maart 2013