Nu pas, toen ik de deur dichtdeed,
was ik alleen
in het nieuwe huis; en de wind
kreunde meteen.
Oud ineens was het huis,
en ik was oud;
mijn oor werd geplaagd door de angst
voor wat dat inhoudt;
Nachten van storm, dagen van mist, eindeloos;
droeve dagen wanneer de zon
vergeefs scheen, oud verdriet en verdriet
dat nog niet begon.
Alles werd mij voorspeld; niets
kon ik voorzien;
maar ik wist hoe de wind zou klinken
na al die dingen sindsdien.