geborgen kabbelend
in de glinstering
van het nachtelijk licht
klimt
's avonds in het vooronder
de schemering
een nieuwe tijd
van zomer
die al schaduwend
langzaam is begonnen
fluisterend
onstuimig maar in
golven
van verrukking
wordt daar
in hoeken van
luwte
de kaart gelezen
om de juiste koers te varen
waarbij
het kompas
altijd
noordwaarts is gericht
en het warme licht
de kaars doet
smelten
gelijk
een schip die voor
de winter
beschutting zoekt in de
veiligheid van eigen
haven