Je vinger daalt neer en roert
De suiker in je thee, Middenin
het kolkje danst de heer en het
wolkje dat hij drapeert, verschanst
de al heetgeworden
minnebrand
Zachtroos bloeit het sijpelend
Dopamine, en dromen prikken
De nacht als smaakvol kleurenvangen
In zakjes. Want zo drink je hem
’t liefst. En je ontluikt duizend bloemenvelden
Waar je kikkers kust, maar niet één maakt van je
De prinses die je bent
ik neem je mee onder mijn vleugels terwijl
De wereld weer in puin valt; ik wil je de kroon
De tiara bieden; in duizenden spaghetti bologneses
Verdraaid de uitweg niet vinden; waarna we in de
Zonneparken die we bouwden verdrinken in het licht
Dat je uitstraalt
Ik voeg smaak aan je toe en beweeg over je tong,
Besmet alle zone’s en speel tikkertje met je
receptoren,
tik tik,
klop ik op het raam en ik open zeven hemelen
tot zelfs gebouwen schijnen te ademen
Maar tot dan bied ik je ’s avonds
Een warm kopje
thee