De golven trekken haar mee,
Vechtend na elke adem,
Als een magneet aan het lijf.
Het water van de zee stelt haar bloot aan de lucht,
de tranen stromen
De gezwollen ogen van elke slapeloze nacht,
en het onbedekte lichaam,
blootgesteld.
Het water klotst in de longen,
Maakt het lichaam zwaar,
ze zink,
niet langer vechtend,
rust.