Voor vloed de landlijn in bijt
Schetst hij samenvloeiend en gestaag
De zomer; zoals de ontkurkte sterrenval
In uw ogen sijpelt en hem eeuwen
Heelal beschrijven.
Marineer zijn vlees in uw teder
Tranenzout dat bedaard een storm
Ontluikt; zonder vaarwel te zeggen of het
Tij te keren Spoelt ge hem in uw leven
Waarbij woordloos warmte
Gouddraad weven en zijn verborgen eenvoud
het poollicht