Wat ik ook voel,
wat ik ook doe.
het mag niet.
opgesloten in een ruimte,
zonder zuurstof,
kan niet ademen.
ben helemaal alleen,
zonder jou om me heen.
de ruimte wordt kleiner,
mijn hoofd is in nood,
zonder jou is het helemaal verkloot.
wat ik doe,
waar ik ook ga,
wat we ook voelen voor elkaar.
het is wederzijds.
ik koester het.