Ik vaar daar waar
Zon in zee uitdooft,
en waar uw bloedrode biecht
Voor duizend druilende
Zinderdrama’s zorgt
met twee vingers stelp ik
de wulpse euvelkwaal
opdat we waterpas wenken kunnen
en gij uw zijdenzucht langzaam zwepend
op de (voor u nog onbekende)
dijende golfbreekdomper verlucht.
Maar zilt loopt leeg;
Onze geest Weerspiegelt
Wijlen waaraan we ons
Waagden, en zelfs dagen vraagden
of de zee ooit nog zal zweten
bij ’t voelen van uw naakte met
Passie beslagen zonnehart
zodoende mijn huid huilengrinnikt bij ‘t
zonnebaden.
want gij blijft de hele nacht branden
en vormt verhelderend de vonken
die de dromensdrang verrijzen.Tintelend schittert
uw smeuïge seizoenenlach die ik zal telen op de
akker waar twijgen twijfel laten verdwijnen
en Knetterend keert het klaarlicht tot uw haren
voorradig vuurwerk spuwen
en we uiteindelijk naar waar we kusten varen.