Nooit bracht genot ons zo complex vreugdDat spijt er niet graag langer van genoot
En nu genot ons slechts in aanzicht heugt
Is van die spijt de kracht voor ons te groot.
Toch was genot genot, zolang het smaakte
En smaken bleef het, in herinnering.
Want toen het het als genot verloren raakte
Werd zijn voorbij-zijn tot een pijnlijk ding.
Maar ach, genoeg hiervan, want het genot
Schuilt in genieten, niet in redeneren.
Dat biedt slechts schijngestalte in een grot
Die zich tegen het vaste leven keren.
Denken dat op niet-denken is gericht
Drijft het genot steeds verder uit het zicht.