Sam
ik was een man alleen en zwierf wat in het rond
ik woonde zes hoog achter, met kruimels op de grond
ik wenste gouden bergen en was blij met een bult
verlangde naar wat liefde, met veel geduld
en toen zag ik je lopen; je snuffelde wat rond
je at wat van de kruimels die lagen op de grond
want ook een muis moet eten...ik noemde je maar Sam
ik voelde me wat eenzaam, totdat jij kwam
zeg me wat is vriendschap, zeg me wat is trouw
waar kan liefde wonen, die warmt je in de kou
ik zocht het in het kleine en daarin werd het groot
ik dacht, we blijven vrienden, vrienden tot de dood
we deelden alles samen, Sam was een echte vriend
ik heb met hem gelachen, ik heb met hem gegriend
maar toen kwam zij ertussen, ze stal zomaar mijn hart
ik was verkocht, bezet, verward
ik lag met haar in bed; er kroop iets langs haar rug
ze gilde: help, een muis! toe red mij, doe het vlug
ik raakte in paniek en gaf Sam toen een zwiep
hij zwaaide zo het raam uit; zes hoog diep
ze noemde mij haar redder en vond me zelfs een held
ik heb het maar zo gelaten en niets van Sam verteld
we zijn samen gelukkig, nee echt, daar niet van
maar ik voel me toch een Judas, ach Sam, waar is hij dan
zeg me wat is vriendschap, zeg me wat is trouw
waar kan liefde wonen, die warmt je in de kou
ik zocht het in het kleine en daarin werd het groot
ik dacht, we blijven vrienden, vrienden tot de dood
men zegt: een man doet alles voor de liefde van een vrouw
maar ik heb Sam verraden, zonder dat ik het wou