Misschien ben ik een lief meisje,
word ik als een engeltje gezien,
maar niks is minder waar want,
alleen zwarte tranen is wat ik kan zien.
Zwarte tranen rollen over mijn wang,
laten de duistere kant van mij zien,
ik ben niet alleen een engeltje,
ik kan mijn verdriet niet langer aanzien.
Daarom ging ik daar naar boven,
benieuwt waar ik terecht zou komen,
of ik goed genoeg was voor de hemel,
of in de hel terecht zou komen.
Toen kwam ik tot mijn verbazing in het donkere,
niet in het mooie, geliefde, rustgevende deel,
ik kwam niet in de hemel, wat ik zo erg hoopte,
nu moet ik hier rondhangen en ben ik een onderdeel
- van al het kwade -