Midwinter, koude op het strand
de dag voor de wereld zou vergaan
druppels vallen, dralen
op je huid en haren.
We naderen een zwerm kraaien
bij de lijnen waar water zand raakt
en staan stil.
Je weet me achter je
weet dat ik je zie
tegen het duister tekent je silhouet
scherper je kleine gestalte
luisterend naar het ritme
zo gemakkelijk het alleen in jezelf
je kent het zo goed.
Ik kan je niet volgen
mijn handen bewegen naar de jouwe
twijfelen even, zouden doen opschrikken.
In mijn geestesoog zie ik ze
vluchten door de lucht, klapwiekend
duizelingwekkend hun cadans
en gekend zijn onze geheimen.
Je nadert de stilte
tot hoever kun je gaan?
Ik verlang naar de lucht
stilte en spanning.
Dan spreid ik de armen hoog
tart het al, ten hemel
ga onder in hun luister
en weet liefde voor jou.