Filosofische diepgang tot niks
Men is zo slim als dat men dom is,
Men is zo knap als dat men lelijk is,
Men is alles zoals men niks is,
En ik,
Ik weet dat ik niks weet,
En weet niks van wat ik wel weet.
Men is vrolijk als dat men droevig is,
Men is vergezeld als dat men alleen is,
Men is luidruchtig als dat men stil is,
En ik,
Ik praat dat ik niets te vertellen heb,
En vertel terwijl ik niet praat.
Men is zo groots als dat men klein is,
Men is zo rijk als dat men arm is,
Men is, wat is men nou eigenlijk.
Ik ben, dat wat mensen in mij zien,
Ik ben, dat wat ik in mij zelf zie,
Ik ben een wereld,
Mijn wereld, die zo anders is,
Als ieder ander zijn/ haar wereld is.
In mijn wereld is tekenen van belang,
Maar in de wereld van een ander,
Is tekenen misschien wel kleuterschool behang.
Wie bent u om te oordelen,
Wie bent u om te veroordelen,
Wie bent u om te vooroordelen,
Ik vraag het u, terwijl ik niks aan u vraag.
Men kan een weg in slaan,
Bomen aan de rechter kant,
Maar ga je de weg terug,
Staan ze aan je linker hand.
Men kan over bergen lopen,
Of door diepen dalen gaan,
Men kan goede dingen doen voor het slechte,
Of weer slechte dingen doen voor het goede.
Hoe kan iemand ooit een tussen weg vinden,
Of vind het tussenweg een ieder.
Is dat wat karma is,
Destiny, zoals gezien in tijd,
Komen er daarom mensen bij,
Of raken we ze juist kwijt.
Ik geloof ik echte liefde,
Maar geloofd echte liefde dan ook in mij,
Ik geloof zeker in de goedheid van de mens,
Maar geloofd de goedheid ook in mij.
Zet men mij liever aan de kant,
Verwaarlozen ze met opzet of denken ze er niet bij na.
En als ik dan al deze dingen vertel,
Denken ze er dan ook is over na.
Kunnen ze de wereld van een ander begrijpen,
Zien ze een begrip,
Een standpunt waar de ander in staat,
En zien ze dan ook de emoties met bij behorende gedragscode uitingen.
Snapt men dan ook,
Dat de beleving van een kind,
Ook een beleving van een volwassenen kan zijn,
Of denken ze,
Die wereld, daar wil ik niet in zijn.
Kan een kind de beleving van een volwassenen begrijpen,
Of moeten zij voorbeelden en duidelijkheid verkrijgen,
Uitgelegd hoe dun wereld in elkaar steekt,
Zoals in lagen door het leven,
Moleculen met ieders zijn/ haar eigen eigenschappen.
Toch weer verbonden en vermengd in een wereld,
Zo tellen werelden, vele werelden, die ook weer werelden tellen,
Wat rond zal gaan,
En eindigt,
Bij het begin.
Men is slim zoals men dom is.
En ik, even min.