ik had het idee dat je mij mag.
maar al dat wat ik gedacht had is geen werkelijkheid.
van het feit dat ik jou begroete kreeg ik spijt.
spijt dat ik naar jou toe liep om jou te begroete.
ik had het misschien kunnen merken aan jou houding en gedrag.
de manier waarop je tegen mij doet.
ik zou hoe dan ook dat moeten accepteren.
op een één of ander manier moet jij mij niet.
iets wat ik nu pas inzie.
jij zou mij nooit begroeten.
nergens waar jij mij ooit kan ontmoeten.