In een boek spreken de hoge heren professoren
over de opkomst en ondergang van de ziel
toen zij uit zwang raakte, het Zelf
ons zelf is gedefragmenteerd zeggen ze
niet meetbaar, niet te traceren
dus waarom nog proberen
te geloven in haar bestaan.
Zijn het slechts lijnen hokjes
grillig de onderstromen en associaties
gevoel geloof en karakter
een puzzel van ontelbare stukjes?
Zie je al die stukjes die niet meer uiteen zijn
gevallen door het lot of God die jongleerde
mens en wetenschap die evolueerden
toch belicht worden, licht valt en weerkaatst
in de prachtigste kleuren
fel lieflijk compromisloos divers
met nuances van licht en kleur, de ander in ons zijn
verward als puzzel of schoon mozaïek
een veelheid die zichzelf verwondt of in liefde beschouwend
het zelf dat van en door alles wijkt
de bomen buiten de vogels die fluiten
blijven altijd aan zichzelf gelijk.