Ik stond daar maar en keek je aan.
Over mijn wang rolde een traan.
Een traan voor de liefde die er was,
voor de leugens die ik in je ogen las.
Een traan die staat voor verdriet en pijn.
Een traan omdat je niet meer bij mij wilt zijn.
Een traan door angst, een traan door verlies.
Een traan die laat zien dat dit niet is wat ik kies.
Je keek me aan en ik zag een traan,
toch bleef je daar zo voor me staan.
Die traan was voor wat je me aandeed.
Je fluisterde tegen me dat het je speet.
We keken elkaar aan en daar bleef het bij.
Je vertelde dat je niet blij was met mij.
Je liep van me weg, en ik liet je gaan.
Maar toen keek je om, bleef weer even staan.
En we keken en we wachten,
we huilden en we dachten.
Alles wat mooi was, is nu voorbij.
Niet meer samen, nu zijn we vrij.
Toen liep je verder en draaide niet meer om.
Ik wilde je achterna, wilde vragen: "Waarom?"
Maar jij bleef lopen, ver van mij vandaan.
En ik bleef achter, ik bleef huilend staan...