Wandeldenken
’t Was toen de heide zomerpaars bloeide
en ik er langs de slingerende paden stoeide
om gegrepen te worden door een gedacht
hetgeen je al wandelend, niet verwacht.
‘n Flits was het, die mijn aandacht greep
van een vlinder die langs mij heen gleed
en zich nestelde op ‘n lichtroze bloem
zich aan diens nectar te goed te doen.
Hoeveel kan zoiets kleins toch bergen
dat het ’n vlinder, zo kan doen zwerven
en is dit niet, waar ‘t eigenlijk om draait
de zaligheid die in ’t kleinste schuilgaat.
Dat één fladderaar je ‘zo’ doet denken
meer aandacht aan zulks te schenken
in plaats van op het grootste te hopen
of op te gaan, in onhaalbare dromen.
Vreemd was het, en zeker onverwacht
zo te maken te krijgen, met dit gedacht
en wijl ik de zomerzon verder trotseerde
verteerde ik, wat ik van die vlinder leerde.
Schoonbeek, 1 September 2013