000 000 000
haar schoone natuur
terwijl ik in haar navel staarde
en haar buik langzaam opzwol
zo groot dat ik verdween totaal
de hemel gevuld met rozenblad
geurend bos in winterkoude
danst noorderlicht ondertussen
haar ogen hebben mij besloten
ik vang af en toe iets wild
struikel over ontoegankelijks
de stroom van smalle rivier
stort onze harten tot stroom
waar niemand durft zetten
in avondlicht blijft alleen
het meer vult zich in dagen
verdwijnt het droomzicht
gaan we maar weer op pad
met slechts versleten voeten
wat hebben we nog, wat niet
000 000 000