onverwachts zoveel hoop,
onverwachts nog zoveel geloof,
gevuld met meer wanhoop,
Dat me steeds meer te diepe droof.
niks te zeggen,
toch een hoop vragen...
steeds weer mijn grens verleggen,
steeds weer door het duister worden verslagen,
steeds minder gevoel,
verdwaald in niemandsland.
vervaagd is mijn liefdes doel,
aangevreten aan elke kant,
bescherm ik mijn hart,
bescherm ik heel veel mezelf,
omdat er met me word getart,
Gewoon voor mij zelf.
de weg kwijt van wat ik wist.
Wat ik wist verloren op de heen weg.
mijzelf groots vergist
en de afstand die ik leg,
van elke gebeurtenis,
van elk soort verdriet
en het groots gemis,
die je wel hoort maar niet ziet,
Is ver te zoeken
{...Omdat het verdween,
in het alledaagse glimlach verstrooid langs de weg...}