Ik zie je hengelend hangen
Opgestegen uit de vergeten verrotting
IJlend naar het niets, nergens, nooit meer
Droef dwarrelend, neerslachtig hemelrijkend
Ik grijp naar je maar vat niets
Nog geen gloeiend vonkje
Je bent nog minder dan stof en as
Slechts een vage, weke herinnering
Die af en toe, maar veel te weinig, pijnigt.
Laatste residu van de vaalt van vergeten idealen
Gaat glorieloos in rook op.