De dag 13 Oktober 2013
Hoe zacht was toch haar hand welke mijn hals aanraakte. Wel wat vertwijfelend zoekend, als een blad wat uiteindelijk zijn tak loslaten wil, voor het neerdwarrelen naar de zover afgelegen aarde. Ik kijk haar aan en zie haar schoonheid, als kleuren op een herfstpalet. Hartstochtelijk rood, gerijpt goud geel, warm diep bruin, al deze versmolten harttinten waren nu de hare, gelijk de tooi van boom waar we samen onderlagen.
Ze lag zo stil, tot een bolleke gerold in mijn schoot. Een arm wat naar mij verheven, haar handspalm voelde innig warm. Zelfs bij deze kleine aanraking drong door de gloed, de kilte bestrijden, welke de gure Noorder op mijn wang had achtergelaten. Dichtbij, ogen gesloten, het jade groen verborgen. Een lichte zucht was zichtbaar aan het damp wolkje dat haar lippen verliet en meezeilde in een voorbij waaiende koude bries.
Het zal nu wel allemaal anders worden, zoals de herfst het einde is van elke zomer. Misschien was dat de tijding van die aanraking of heeft de warmte zich binnenin zo diep in alles verscholen, dat het klaar is tegen elk winters prille begin en de morgen zorgen.
Voor nu smaak ik de seizoenen en het genot van haar tedere beroering en als ware ze mijn kijken voelde, met een schalkse glimlach nestelt ze zich dieper in mijn armen.
Herfst.