Ik bel je op om te vragen:
Alles goed? Heb je lekker geslapen?
Jij zegt: Je kunt me beter laten.
De verbinding wordt verbroken
De gesprekstoon blijft maar gaan
er wellen tranen in mijn ogen
Maar ja, er moet weer werk gedaan
de fiets wacht om me te dragen
Het weer past zich aan me aan
het regent uit grijze wolken
De wind is tegen, nat gezicht
ik regen even met de regen